A Tale of A Tub

Glass Urinary Devices
PATTY CHANG
14 september – 3 november, 2024

Gastschrijver: MICHELLE VAN TONGERLOO

In 2015 volgde de Amerikaanse kunstenaar Patty Chang het South-to-North Water Diversion Project, het langste aquaduct ter wereld, dat water van Zuid- naar Noord-China brengt. Tijdens het wandelen verzamelde ze haar urine in afgedankte plastic flessen die ze onderweg vond, waarmee ze een verband legt tussen grootschalige infrastructurele beheersing van waterstromen en de oncontroleerbare stromen van haar eigen lichaam. Eenmaal terug in Boston maakte Chang een serie handgeblazen glassculpturen naar het voorbeeld van de plastic flessen die ze tijdens haar reis gebruikte. Voor Changs tentoonstelling in A Tale of A Tub zal op de begane grond een verzameling van deze prothese-achtige sculpturen worden gepresenteerd, die reflecteren op de waterstroom die ooit door het voormalige washuis stroomde, naast Changs eigen ideeën over water als een metaforisch startpunt naar geopolitiek, menselijke overdaad en verspilling.

De kwestie rond openbare sanitaire voorzieningen bevindt zich in veel Nederlandse steden aan de oppervlakte – aan de ene kant zeer zichtbaar en aan de andere kant altijd afwezig. Afhankelijk natuurlijk van hoe je je identificeert als gender. Bijvoorbeeld aan het eind van de negentiende eeuw werd door Rijkswaterstaat Amsterdam de eerste ‘plaskrul’ geïnstalleerd: een spiraalvormige stalen urinoirconstructie, ontworpen voor mannen om privé in het openbaar te plassen, die vandaag de dag nog steeds op veel plekken staan. Een paar decennia later, in 1928, richtte de hoofdstad zijn eerste urinecommissie op, getiteld ‘Commissie van Overleg over het Urinoirvraagstuk in Amsterdam’. Maar ondanks deze maatschappelijke investeringen in het beheer van sanitaire voorzieningen, is de man-vrouwverhouding bij openbare toiletten historisch altijd scheef geweest, met beweringen dat vrouwentoiletten hogere kosten met zich meebrachten en dat openbare toiletten bedoeld waren voor ‘de man die op straat werkt’. Als gevolg hiervan voerde de Nederlandse feministische groep Dolle Mina in 1969 campagne voor de ‘plasrechten’ van vrouwen, een push voor ‘wc-gelijkheid’ die tot op de dag van vandaag voortduurt – en die de afgelopen tien jaar zelfs nog meer publieke aandacht heeft gekregen toen Geerte Piening in 2015 op straat urineerde en uit protest weigerde de boete te betalen, waardoor ze voor de rechter moest komen en de kwestie publieke aandacht kreeg. Dit jaar is als reactie op publieke lobby 4 miljoen euro toegezegd voor het installeren van rolstoel- en gendertoegankelijke openbare toiletten in grote steden. Toch kom je tijdens een druk weekend in het centrum van Rotterdam voornamelijk alleen urinoirs tegen voor het gemak van de man.

Het lichaam en de confrontatie met beperkte toegankelijkheid vormen al langer de basis voor het werk van Patty Chang. Ze werd het meest bekend om haar video- en fotowerk van midden jaren negentig, waarin ze focuste op de performance van het vrouwelijke lichaam, terwijl ze in haar recente werk geografische en ecologische locaties met een politieke, culturele en persoonlijke betekenis onderzoekt. Een opmerkelijke wending, al blijven lichaamsvloeistoffen door haar werk stromen, van urine tot moedermelk tot tranen. De glass urinary devices van Chang worden zo een schakel tussen haar vroege feministische uitingen en haar latere reflecties op het landschap – vanwege hun link met gender-stereotypering en beperkingen in de publieke ruimte. Binnen de Nederlandse context en de bovengenoemde historie van openbare sanitaire voorzieningen, maakt Changs serie sculpturen, niet toevallig gemaakt van doorschijnend glas, de dagelijkse problematiek rond toegankelijkheid zichtbaar, zowel binnen de volksgezondheid als daarbuiten.

Bij de tentoonstelling verschijnt een speciaal in opdracht geschreven tekst van de Rotterdamse straatarts en huisarts Michelle van Tongerloo. In deze tekst reflecteert Tongerloo op de realiteit van het dakloos zijn voor vrouwen en de sanitaire voorzieningen in de straten van Rotterdam. Deze zal worden gepubliceerd in ons tweede bulletin – een nieuw opgericht platform voor een bijbehorend schrijfprogramma, dat op verschillende manieren experimenteert met de inhoud van onze tentoonstellingen.

Biografieën

PATTY CHANG (1972) is kunstenaar en docent in Los Angeles en onderzoekt taboes, stereotypen en culturele mythen. In haar performances — en omdat ze zowel achter als voor de camera staat — verschijnt Chang regelmatig in haar eigen werk, waarbij ze complexe aspecten van de Aziatische identiteit onderzoekt. Ze doet zich bijvoorbeeld voor als slangenmens en als de legendarische straatvechter Bruce Lee en stelt tegelijkertijd de grenzen van vrouwelijke representatie en sociale acceptatie op de proef. In haar meest recente werken onderzoekt ze landschappen die zijn beïnvloed door grootschalige waterprojecten, ontworpen door de mens, zoals de Sovjet-missie om de wateren van het Aralmeer te irrigeren, evenals het langste aquaduct ter wereld, het South to North Water Diversion Project in China. Changs werk is onder meer tentoongesteld in het Museum of Modern Art, New York; Guggenheim New York; New Museum, New York; BAK – basis voor actuele kunst, Utrecht; het Hammer Museum, Los Angeles; M+ Museum, Hongkong; en het Moderna Museet, Stockholm.

MICHELLE VAN TONGERLOO is huisarts en straatarts in Rotterdam. Van haar praktijk in IJsselmonde tot haar werk als zelfstandig arts in de Pauluskerk – waar ze zorg verleent aan daklozen, verslaafden of mensen zonder papieren – verbindt ze grote maatschappelijke vraagstukken met de harde realiteit van haar spreekkamer.